In de winter van 2007 belandde ik toevallig in Dampremy, een randgemeente van Charleroi. Een gehucht niet veel groter dan vijf straten. Ik ben er toen nog verschillende keren naar terug gekeerd, ik was dan ook meteen onder de indruk, beetje van slag zelfs. Ik herinner het me nog goed, hoe vaak heb ik daar al wandelend niet gedacht : hoe is dit mogelijk, zoveel miserabilisme tezamen? Wetende dat niet zo héél lang geleden gemeenten als Dampremie het kloppend hart waren van de economische reus Wallonië. Ooit werden hier de spoorwegrails en poutrelbalken geproduceerd waarmee België opgebouwd is. Dampremie was ooit een eldorado voor Vlaamse, Italiaanse, Turkse en Maghrebijnse migranten die toen in eigen streek geen werk vonden.
Onlangs, januari 2020, vond ik tussen mijn negatieven een los papiertje terug, ik had er toen mijn indrukken over Dampremie in het kort op neergeschreven. Tussen de huizen braakliggende, verzonken grond, verder niets. Verlaten straten waar het verval van de muren bladdert. Allemaal slijkdonkere huizen, bijna zwart eigenlijk. Deux pièces bas, deux pièces hauts. Armoede, werkloosheid en achterstelling samengebald in een paar vierkante kilometer. Criminaliteit moet hier goed gedijen. Het is net of er een steeds dreigend gevaar aanwezig is. Toch heerst er geen paniek, evenmin melancholie. Wankelmoedigheid is misschien wel een juister woord. Droefgeestig. Zo staat het op het papiertje.
Donderdag 28 februari 2020 ben ik er nog eens een halve dag gaan wandelen. Ik vroeg het me af, zou dat er nu nog steeds zo zijn? Jawel. Bijna 15 jaar later is het er nog steeds zo. Het metrostation is wel helemaal vernieuwd. Het metrostation is mooi.
(Gert Jochems)
In the winter of 2007 I accidentally ended up in Dampremy, a suburb of Charleroi. A hamlet not much bigger than five blocks. I then went back to it several times, I was immediately impressed, a bit upset even. I still remember it well, how often have I not thought while walking: how is this possible, so much miserableism together? Knowing that not so long ago, municipalities such as Dampremy were the beating heart of the economic giant Wallonia. The railway rails and poutrel beams used to build Belgium were once produced here. Dampremy was once an Eldorado for Flemish, Italian, Turkish and Maghrebian migrants who were unable to find work in their own region at the time.
Recently, January 2020, I found a loose piece of paper between my negatives, I had briefly written down my impressions about Dampremy on it. Fallow, sunken ground between the houses, nothing else. Deserted streets where the decay of the walls is peeling. All muddy-dark houses, almost black actually. Deux pièces bas, deux pièces hauts. Poverty, unemployment and deprivation crammed into a few square kilometers. Crime must thrive here. It is as if there is an ever-imminent danger. Yet there is no panic, nor melancholy. Fearlessness may be a more accurate word. Sad. That's how it says on the paper.
Thursday February 28, 2020 I went for another half day walking. I wondered, would that still be the case now? Yes. Almost 15 years later, it is still there. The metro station has been completely renovated. The metro station is beautiful.
(Gert Jochems)
Click on a photo and view everything through the gallery.